Gastblogger en professioneel fotografe Marloes geeft je tips om jouw outdoor avonturen nog beter vast te leggen. Deel 2 van Outdoor Fotografie – De Basis Instellingen.
In mijn vorige artikel heb ik laten zien hoe je met weinig apparatuur foto’s kan maken met het “wauw” effect. Deze keer gaan we dieper in op de instellingen van je camera. In twee artikelen ga ik je de basis van de outdoor fotografie uitleggen. In het eerste deel leer je wat de belangrijkste instellingen zijn en in het tweede deel gaan we deze instellingen toepassen in de praktijk.
“Winter, koud, donker. Mijn zicht is wazig door mijn aan elkaar gevroren wimpers. Niet aanzitten! Dan breken ze af. Toen ik net naar buiten liep gaf de thermometer -30°C aan. Het voelt alsof je adem al voor het uitademen bevriest. Dit soort temperaturen maak je in Nederland niet vaak mee. We zijn in noord Finland, het is hartje winter en we zijn op zoek naar het noorderlicht. De kou heeft één groot voordeel, het is helder buiten. Zo helder dat de hemel lijkt open te splijten door het licht van duizenden sterren. Vanavond hebben we geluk, er is noorderlicht te zien aan de hemel! Groene gordijnen golven traag aan de horizon, alsof een onzichtbare hand ze laat bewegen. Dat betekent dus naar buiten de kou in, met camera natuurlijk! Als dit geen “wauw” moment is! Met de camera aangezet lopen we al gelijk tegen het eerste probleem aan, het is donker en de camera kan geen focuspunt vinden. Daarnaast weet de auto mode niet hoe zichzelf in te stellen omdat er geen licht en dus geen referentie is om de basiswaarden aan te meten.”
De basis instellingen
Wat zijn nou eigenlijk die basiswaarden? Wat stelt een camera in als hij op auto mode staat? Ik ga proberen uit te leggen wat de belangrijkste instellingen zijn op een camera. De drie belangrijkste waardes waar een camera mee rekent zijn: sluitertijd, diafragma en ISO. Deze drie waarden zijn met elkaar verbonden als de punten van een driehoek. Deze noemen we de belichtingsdriekhoek. Een camera in auto mode meet licht en contrast en stelt aan de hand hiervan bovenstaande drie waardes in. Klinkt niet zo moeilijk toch? Dat is het ook niet! Dit kun je zelf ook.
Wat is sluitertijd?
Simpel gezegd is sluitertijd de tijd dat de sluiter van een camera openstaat en er licht op de sensor in het hart van je camera valt. Een sluiter kun je zien als gordijnen die open en dicht gaan. Normaal zijn ze dicht, bij het maken van een foto gaan ze heel eventjes open. Begin 20ste eeuw, toen de eerste camera’s opdoken in het straatbeeld werd een beeld geprojecteerd op een met chemicaliën behandelde glazen plaat. Misschien heb je het wel eens gezien in een oude film. De camera was ongeveer zo groot als de fotograaf en woog vele kilo’s, soms waren er meerdere mensen nodig om hem te verplaatsen. De gevoeligheid van de sensor, de glazen plaat in dit geval, was nog zeer beperkt. Hierdoor was er een hoop licht nodig om een beeld goed te kunnen projecteren. Om in die tijd een foto te nemen moest de sluiter van de camera soms meer dan een minuut openstaan om genoeg licht te hebben verzameld op de glazen plaat voor een helder beeld. Als je dus een portret van jezelf wilde betekende dit al snel secondelang doodstil zitten. Hele oude foto’s zijn daarom vaak een beetje bewogen als je van dichtbij kijkt. Niet echt handig voor outdoor activiteiten!
Voor oude camera’s kun je zeggen dat ze een lange sluitertijd nodig hadden. De camera’s tegenwoordig zijn veel lichtgevoeliger en kunnen met sluitertijden fotograferen die in de duizendste van een seconde lopen. In praktijk betekent dit, hoe meer licht hoe korter de sluitertijd. Sluitertijd is de waarde waarmee je tijd kan bevriezen of laten bewegen. Als je een foto van een waterval maakt met een korte sluitertijd, bijvoorbeeld 1/5000 van een seconde, dan zie je ieder druppeltje afzonderlijk naar beneden storten: je bevriest het moment. Als je van dezelfde waterval een foto maakt met een sluitertijd van bijvoorbeeld 5 seconden, dan wordt het water een sluier. De druppels versmelten met elkaar en vormen een egale deken van water. Je vertraagt de tijd.
Wat is diafragma?
We gaan weer verder met de gordijntjes. Waar de sluitertijd de tijd dat de gordijntjes open gaan regelt, regelt het diafragma hoe ver de gordijntjes opengaan. Dit kan helemaal zijn, maar ook een klein stukje. De waarde hiervoor is gekoppeld aan een getal dat je terugziet op het schermpje van de camera. Dit kan bijvoorbeeld 2.0, 7.1 of 11 zijn. Hoe kleiner het getal hoe groter de opening bij het nemen van een foto. Wel verwarrend, logischerwijs zou het andersom zijn. De cijfers die het diafragma vertegenwoordigen zijn eigenlijk een afkorting van f/diafragma-opening. De ‘f’ staat hier voor de brandpuntsafstand. Bij een lens van 50mm is de brandpuntsafstand 50. Dit verklaart waarom de cijfers voor je gevoel verkeerd om zijn. In het geval van de 50mm lens is 50/2.0 een groter getal en dus grotere opening dan 50/11.
[vc_message]Brandpuntsafstand: De afstand in millimeters tussen de sensor van de camera en het midden van het objectief. Hoe kleiner het getal van de brandpuntsafstand hoe meer je ziet. Dit noemen we een groothoek lens. Hoe groter het getal hoe meer het beeld dichterbij gehaald wordt. Je hebt dan meer zoom.[/vc_message]
Maar waar gebruik je diafragma nu eigenlijk voor? Met diafragma regel je de scherptediepte in je foto. Scherptediepte? Zal je misschien denken, wat is dat nu weer! Geen zorgen, scherptediepte klinkt lastiger dan het is. Eigenlijk is het precies wat het woord al aangeeft, de diepte tot waar je foto scherp is. Foto’s met een wazige achtergrond hebben een kleine scherptediepte en foto’s waarbij zelfs de huisjes ver weg nog scherp zijn hebben een grote scherptediepte. Om hier weer een getalletje aan te koppelen geldt de vuistregel, hoe groter (dus hoe kleiner het getal) het diafragma, hoe kleiner (dus wazige achtergrond) de scherptediepte. Bij een diafragma van 2.0 krijg je een foto met een wazige achtergrond, terwijl een diafragma van 11 een scherpe achtergrond geeft.
Wat is ISO?
Dan de laatste van het drietal, ISO. Dit is voor de meeste van jullie waarschijnlijk de minst bekende van de drie instellingen. De afkorting ISO zelf heeft ook niets met fotografie te maken, het staat voor International Organisation for Standardization. Deze organisatie heeft de waardes toegekend die we nu als ISO waardes gebruiken. ISO wordt bijna altijd automatisch ingesteld door je camera, voor je sluitertijd en diafragma heb je vaak een aparte stand op je camera waarmee je één van beide in kan stellen en de camera de rest berekend. Voor sluitertijd is dit vaak aangegeven met een ‘S’ (van het Engelse Shutter) en voor diafragma een ‘A’ (van het Engelse Aperture). Maar voor de ISO bestaat deze instelling niet. Je kunt ISO aanpassen in het menu van je camera of soms met een kleine knop die ergens los op je camera zit.
Om ISO uit te leggen gaan we weer even terug naar de eerste camera met glazen plaat. Je las daar al dat om een foto te nemen je vaak een lange sluitertijd nodig had. De lichtgevoeligheid van de glazen plaat was niet zo groot. Eigenlijk is dit precies wat ISO is; de lichtgevoeligheid van, in huidige camera’s, de sensor. De lichtgevoeligheid van een glazen plaat kon je niet aanpassen, fotografen werkten toen dus alleen met sluitertijd en diafragma. Een digitale camera kan dit gelukkig wel, wat ons dus een hoop meer beweegruimte geeft! Als je vroeger nog met analoge camera’s gefotografeerd hebt kun je je misschien nog herinneren dat je bij het kopen van een rolletje kon kiezen tussen verschillende ASA waardes waarbij 400 standaard was. Dit ASA getal is hetzelfde als ISO. Een ASA rolletje van 400 is dus hetzelfde als je camera instellen op ISO 400. Gelukkig is de waarde die we aan ISO geven weer een stuk logischer dan diafragma getallen. Hoe hoger het ISO getal, hoe lichtgevoeliger de sensor.
Als je in een donkere omgeving, bijvoorbeeld in een dicht begroeid bos, een foto wil nemen heb je meestal een hoge ISO waarde nodig (in de huidige camera’s kunnen deze tot wel 102.400 gaan!). Terwijl je op een zonnig strand prima af kan met een waarde van 100 ISO. Waarom niet altijd met een hoge ISO stand fotograferen? zal je je afvragen. Het grote nadeel van een hoge ISO stand is dat er veel ruis in de foto komt. Ruis is niets meer dan digitale foutjes die de sensor gaat maken naarmate de ISO waarde hoger wordt. Als je een foto met hoge ISO waarde later op de computer vergroot zal je, met name in de donkere delen, fout gekleurde spikkeltjes zien, dit is ruis. Iets om rekening mee te houden, maar zeker niet een reden om geen foto’s in een donkere omgeving te maken! De huidige camera’s zijn zo geavanceerd dat je pas bij hoge ISO waardes (vanaf ongeveer 3200 ISO) duidelijk ruis in je foto’s gaat zien. Daarnaast voegt het soms ook een beetje sfeer toe aan je foto’s. Weet je nog? Die avond waarbij jullie na een lange tocht heerlijk bij konden komen rondom een flakkerend kampvuur? Een beetje korrelige foto voegt dan juist een gevoel van gezelligheid en warmte toe.
Je kent nu de belangrijkst instellingen van je camera. Dan wordt het nu tijd om ze in de praktijk toe te gaan passen! Binnenkort volgt het volgende blog over Outdoor Fotografie. Dan is het onderwerp Geavanceerde Instellingen.